Wat de bodem vertelde
Verbouwing Langestraat 11 (vervolg)
Omdat de firma Jongbloed besloot ook de gehele begane grondvloer te vernieuwen, kregen onze stadsarcheologen de gelegenheid om een kijkje onder de grond te nemen. Dit leverde interessante resultaten op, waar onder een granito vloerafwerking uit 1921, een zeventiende-eeuwse gewelfde kelder, funderingsstroken uit meerdere bouwfasen en zelfs een veertiende-eeuwse bouwfase.
Toen wij als gemeentelijk archeologen een kijkje in het pand kwamen nemen, had de firma Jongbloed de eerste vijf meter van de betonvloer, vanaf de voorgevel , verwijderd en alles tot ongeveer een meter diepte verlaagd. Hierbij waren muurwerken en vloeren blijven staan. Het voordeel van de situatie was dat we er zo gemakkelijk bij konden. Het nadeel, in vergelijking met opgravingen in het veld, is dat je zo geen informatie hebt over de verschillende grondlagen en bijbehorende dateringen.
Veertiende eeuw
Het oppervlak was zo goed als helemaal volgebouwd met een kelder, een werkbak en funderingen. De eerste meter vanaf de voorgevel kwamen we geen muurwerken tegen maar wel een bakstenen vloer die, gezien het vondstmateriaal dat we aantroffen, moet dateren uit de late veertiende (of vroege vijftiende) eeuw.
Pal achter deze strook bevond zich een vrij grote kelder met een diepte van zeker 2 meter. De precieze diepte hebben we niet precies kunnen vaststellen. Aan de zuidzijde van de kelder was nog een deel van een wand, geheel bekleed met tegels met afbeeldingen van dieren, afgewisseld met jagertjes.
Opvallend was dat op de plek waar de tegels ophouden aan de rechterzijde ze in feite de hoek om gingen. Mogelijk bevond er zich hier in eerste instantie de toegang tot de kelder die in latere tijd is dichtgezet met een rode baksteen. De muur met tegels liep door richting Boterstraat waar een smalle toegang was tot het pand, van ongeveer 55 cm breed. De toegang bestond uit een schuin aflopend talud tot in de zijgevel. Hier was duidelijk nog de dichtzetting te zien van de plaats waar ooit een luik naar de Boterstraat zat.
Gewelf
Aan de Langestraatzijde werd een (latere) uitgebouwde inham/kast aangetroffen, compleet met gemetseld gewelf met toegang vanuit de kelder. De gehele binnenzijde inclusief plafond van het gewelf was gepleisterd. Het is zeer goed mogelijk dat er een deur heeft gezeten om het gewelfde deel af te sluiten. Tegen het gewelf aan bevond zich een ondiepe kelder met rode plavuizen. Het is niet duidelijk of dit daadwerkelijk een keldertje was; het kan ook een soort werkbak geweest zijn.
In het muurwerk net boven de vloer waren nog de aanzetten te zien van bogen die een opening creëerde met een hoogte van nog geen meter. Hierdoor kunnen we ervan uit gaan dat het toch om een soort van werkbak gaat met toegang vanuit een tweede grotere kelder aan de zuidzijde.
Overal in de grond kwamen we tegelfragmenten tegen, uit de periode vanaf het tweede kwart van de zeventiende eeuw tot in de achttiende eeuw. Het probleem bij het dateren van tegels is alleen dat ze vaak langere tijd aan een muur zaten, zodat je moeilijk kunt zeggen uit welke tijd ze precies zijn.
Broodbakker
Wat het gevonden muurwerk uiteindelijk allemaal te betekenen heeft, zijn we nog aan het onderzoeken. Maar het feit dat het Historisch kadaster van Alkmaar aangeeft dat er misschien al vanaf de zeventiende eeuw tot in elk geval halverwege de negentiende eeuw een bakker zat in het pand, zou het één en ander kunnen verklaren. Zo zou de uitgebouwde gewelfde kast in de kelder wel eens een (stofvrije) bewaar- of rijsplaats voor deeg geweest kunnen zijn. En die bevond zich dus in een kelder waar vanaf de Boterstraat de ingrediënten binnen kwamen.
Rob Roedema, archeoloog