Terug naar het overzicht

Verrolling Accijnstoren, verslag van een kleinzoon

Hoe dit huzarenstukje werd voorbereid en wie de toren lieten rollen

Hieronder lees je het verslag van Alkmaarder Willibrord Beemsterboer op basis van zijn zoektocht naar de rol die zijn opa speelde bij de verrolling van de Accijnstoren in 1924.
Op 29 juli van dat jaar werd de Accijnstoren in Alkmaar ruim vier meter verrold. Willibrords grootvader Hendrik (Hein) Punt (1885-1969) speelde daarbij mogelijk een belangrijke rol, maar in krantenberichten uit die tijd werd zijn naam niet genoemd. Nieuwsgierig naar zijn inbreng verdiepte Willibrord zich in dit bijzondere project. (Delen van) zijn verhaal zijn eerder gepubliceerd door onder meer de Historische Vereniging Alkmaar.

Tenzij anders vermeld komen de afbeeldingen bij dit verhaal uit de Beeldbank van het Regionaal Archief Alkmaar (RAA). Verschillende van deze afbeeldingen zijn afkomstig uit het album dat is aangeboden aan de heer D.G.G. Margadant vanwege zijn 12,5 jarig jubileum als directeur van de Gemeentewerken in 1934.

Dr. Willibrord Beemsterboer werd in 1954 geboren in Alkmaar. Jarenlang werkte hij als docent bij de Universiteit van Maastricht. Na zijn pensionering besloot hij een familiebiografie te schrijven. Het onderzoek naar de rol van zijn opa bij de verrolling van de Accijnstoren is daar een onderdeel van.

Aanleiding, plan, aanbesteding en praktische uitvoering

Ter hoogte van de Accijnstoren was de Bierkade maar 4 meter breed, waardoor de toren voor het toenemende verkeer een sta-in-de-weg werd. Directeur gemeentewerken D.G.G. (Dirk) Margadant2 wilde de doorgang twee maal zo breed maken. Door verrolling bleef de toren voor de stad behouden, afbraak was niet nodig. Margadant was bekend met het verrollen van gebouwen. In 1910 werd onder zijn toezicht een woning in Haarlem verrold. Hij schreef dit ruim een halfjaar na de verrolling, op 26 februari 1925, in een brief aan de Belg Jean Martens, die in de Nederlandse Telegraaf een verslag over de verrolling van de Accijnstoren had gelezen. Martens schreef Margadant over een soortgelijk huzarenstukje in het Belgisch-Limburgse Bocholt. Hier was in 1910 een kerktoren verplaatst van maar liefst 38 meter hoog en 3000 ton zwaar; en wel over een afstand van zo’n 10 meter. Hiernaar verwijzend benadrukte Margadant op 24 december 1925 in een lezing met lichtbeelden voor het Alkmaarse Natuur- en Letterkundig genootschap ‘Nemo Solus Satis Sapit’ (Niemand Alleen is Wijs Genoeg), dat het meestal toch gebouwen van geringere omvang betrof. Bijzonder aan de ruim 200 ton zware en 22 meter hoge Accijnstoren was, dat het voor de stad een belangrijke monumentale bezienswaardigheid was. Margadant beschreef zijn plan voor de verrolling in het bestek op 29 november 1923 keurde de gemeenteraad dat goed. Wel moest eerst een nieuwe fundering worden aangebracht, die was namelijk ernstig ondermijnd.
Het bestek is te vinden in het Regionaal Archief bij de stukken over de verrolling: ‘343 Stukken betreffende de uitvoering van werkzaamheden aan de Accijnstoren. 1924’. Daar vond ik ook het dagboek van de verrolling en de correspondentie die de directeur gemeentewerken voerde over het project.

Dirk Margadant

Dirk Gijsbertus Gerardus Margadant (Alkmaar 1881-Haarlem 1964) was directeur van gemeentewerken van 1921-1947. Zijn vader, F.C.J. Margadant (1850-1929), was ambtenaar bij de H.IJ.S.M. (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij). Voordat Margadant directeur gemeentewerken van Alkmaar werd, was hij als bouwkundig opzichter-tekenaar werkzaam bij de Holl. Spoorwegmaatschappij en woonde in Hilversum. Volgens zijn kleindochter Rita had haar grootvader zich door zelfstudie tot directeur gemeentewerken van de gemeente Alkmaar opgewerkt. De familie Margadant was van Zwitserse afkomst en vestigde zich aanvankelijk in Den Haag. Bronnen: (1) S.W.F. Margadant in: De Nederlandse tak van het geslacht Margadant, ’s Gravenhage 1910; (2) wijlen mevrouw M.E. van der Wolf – Margadant, kleindochter van Dirk Margadant. 

(Tekst gaat verder onder de foto’s)

In augustus 1924 schreef Margadant in Het Bouwbedrijf (maandblad voor bouwkunde, techniek en handel, jrg 1, 1924, no. 2, 1924, blz. 72-73.) een artikel over de verrolling, afbeelding 2 illustreert het daarin besprokene.

Uitleg afbeelding 2

Op afbeelding 2 zien we van links naar rechts de vijf doorlopende Differdinger ijzeren balken van 11 meter (.) met rechts de uiteinden van vijf dezelfde, ongeveer 6 meter lange onder de toren aangebrachte balken (.). Rechtsonder de eerste twee van acht rolstaven (.) waarmee de verrolling – via een drievoudige katrol (.) en trekkabel – met een lier werd uitgevoerd. De rolstaven werden met strippen op afstand gehouden. Ter voorkoming van scheuren werd de toren in de lengte ondersteund door drie staande U-balken aan de vier muren (.), elke balk was door ijzeren staven met de tegenovergestelde verbonden. De bijbouw is afgebroken (.). Op de achtergrond de afdamming tegen het instromen van kanaalwater (.).

Van de aannemers die in april 1924 door Margadant werden aangezocht maakte Hendrik Punt geen deel uit. Mijn grootvader vertelde in 1966 aan zijn kleinzoon Paul Punt dat hij aanvankelijk niet voor ‘deze klus’ was ingehuurd, maar dat hij werd ingeschakeld toen er ‘geen schot in de zaak zat’. Het werk werd aan een Utrechtse aannemer gegund. Nu was duidelijk waarom H. Punt niet in krantenberichten van die tijd werd genoemd, maar het raadsel van zijn betrokkenheid bleef. Hij was zeker geen onderaannemer: de daarvoor volgens het bestek benodigde gemeentelijke toestemming trof ik in het archief niet aan.

De inzet van werklieden en een hardnekkige calamiteit

Een gedetailleerd overzicht van voorbereiding en uitvoering van de verrolling danken we aan het dagboek van opzichter Van den Oord, een belangrijke bron voor mijn onderzoek. Hierin figureren o.a. grondwerkers, een heibaas en een spaakhouder (deze houdt bij het heien de paal met een handspaak in de goede stand), een betonvlechter, en een handelsman voor het bedienen van de handel van de lier.

Op 21 mei breekt de kistdam aan de Bierkade door, tegen deze lek wordt een dwarsdam geslagen. Een week later, op 28 mei, loopt de werkput weer onder. Dit zorgt voor veel vertraging. Op 10 juli slaat het noodlot opnieuw toe: ‘Hedenmiddag 12 uur is de afdamming doorgebroken.’ De schade viel dit keer mee – nochtans was de herhaalde dambreuk een tot wanhoop stemmende calamiteit. Was dit de reden dat op maandag 14 juli een funderingswerker werd aangetrokken? Mijn grootvader kwam er naar eigen zeggen bij toen er ‘geen schot in de zaak zat’ – welnu, de dambreuken waren zo’n zaak. De naam van de in dienst genomen funderingswerker wordt echter niet expliciet in het dagboek vermeld.

(Tekst gaat verder onder de foto)

Pas na herhaalde bestudering van afbeelding 3 begon het mij te dagen dat de voorovergebogen figuur tweede van rechts mijn grootvader Hendrik Punt kon zijn. Ik raadpleegde mijn neef Peter Punt, die mijn vermoeden bevestigde. De op deze afbeelding eveneens voorovergebogen figuur tweede van links is de directeur gemeentewerken Dirk Margadant en geheel rechts staat zeer waarschijnlijk de ingenieur gemeentewerken die Margadant vaak vergezelde. De directeur gemeentewerken en mijn grootvader inspecteren het drievoudige katrol met de trekkabel naar de lier.

Op de dag van de verrolling, 29 juli, bewaakte mijn grootvader samen met Margadant en de aannemer het verloop van het proces: tijdens korte pauzes werden met duimstokken en waterpassen metingen verricht.

Dankzij veel publiciteit maakte ‘Alkmaar promotion’ overuren. Belangstellenden kwamen, de regen trotserend, in grote getale opdagen. Met een uurwerk dat gewoon doorliep voltrok de verrolling zich voor hun ogen. Toen de toren eenmaal zijn nieuwe plek had bereikt, gaf de directeur gemeentewerken een teken en klonk applaus en gejuich. Met de straatlantaarn als referentiepunt zien we dat de toren op afbeelding 5 in vergelijking met afbeelding 4 vier meter verplaatst is.

(Tekst gaat verder onder de foto’s)

Het traject na de verrolling

Vlak na de verrolling volgt het ondermetselen van de toren om deze te verankeren.

Eind augustus verwacht ik de naam van mijn grootvader niet meer in de archiefstukken te zullen aantreffen, maar tot mijn verrassing lees ik zes weken na de verrolling – op 5 september – dat ‘fund. werker H. Punt’ voor het resterende restauratiewerk als uitvoerder wordt aangesteld. Daarmee werd mijn vermoeden bevestigd dat de funderingswerker die op 14 juli bij het project werd betrokken weleens mijn grootvader kon zijn. Ik denk dat Margadant – nadat de bouwput op 10 juli opnieuw onder water liep – adviseerde Punt te raadplegen. Aangezien H. Punt vaker voor gemeentewerken klussen deed, moet Margadant hem wel gekend hebben.  

In eerder genoemde lezingvoor het Natuur- en Letterkundig Genootschap  toonde de directeur gemeentewerken een lichtbeeld (nummer 14) met daarop mijn grootvader, daags voor de verrolling, in een ‘hijschstoel’. Margadant schrijft: ‘voor controle kabel om schoren’, waarbij hij Punt met name noemt.

Schoor

In de bouw is een schoor een schuin geplaatste balk, paal of stijl die dient om de stijfheid van een constructie te vergroten of anders gezegd om iets te schragen dan wel te schoren. (Bron: Wikipedia).
Pas in een laat stadium van mijn onderzoek stuitte ik op de reeks lichtbeelden met toelichting die de directeur gemeentewerken voor zijn lezing gebruikte, van de tekst van de lezing zelf had ik wel al kennis genomen. Of Margadant tijdens het tonen van lichtbeeld 14 ook de naam Punt heeft laten vallen, weet ik uiteraard niet.

(Tekst gaat verder onder de foto)

Deze foto werd niet in het archief aangetroffen. Dat is jammer, want mijn grootvader acteerde ongetwijfeld in een vanaf de balustrade neergelaten hijsch- of hangstoel, een exercitie die waarschijnlijk niet van gevaar ontbloot was.

Vanaf 5 september gaf Hendrik Punt als uitvoerder leiding aan een ploeg bestaande uit grondwerkers, stukadoors en metselaars, een timmerman, loodgieter, steenhouwer en granietwerker. Op 26 september wordt het werk door Margadant als opgeleverd beschouwd en op 27 september tekent uitvoerder Punt voor akkoord.

(Tekst gaat verder onder de foto)

Conclusie

Het is de verdienste van de directeur gemeentewerken D.G.G. Margadant geweest dat hij de verrolling voortvarend heeft bepleit en grondig voorbereid. Mijn grootvader was niet de aannemer van het project, maar toen het onderlopen van de werkput aanhield moet Margadant – gelet op Punts reputatie als deskundige in de weg- en waterbouw – aan mijn grootvader hebben gevraagd mee te denken. Door een reconstructie van de feiten op basis van archiefstukken en foto’s, kunnen we concluderen dat Punt vervolgens assisteerde bij het herstel van de afdamming, het veilig stellen van de toren, en het gebruiksklaar maken van de trekkabel naar de lier (het technisch principe van de verrolling). Hij was dus betrokken bij voor het welslagen van het project wezenlijke onderdelen.

Epiloog: de pers in 1949 en 1952 over de verrolling; grond-, weg- en waterbouwers punt en voor alkmaar beeldbepalende monumenten

In 1949 schreef de Vrije Alkmaarder (25 juli 1949, pagina 2) ter gelegenheid van 25 jaar verrolling van de Accijnstoren: ‘Dit was lang geen eenvoudig karwei, doch het is aan de sublieme leiding van de Alkmaarse grond- en waterwerker Hein Punt te danken, dat het bouwwerkje ongeschonden voor het nageslacht bewaard is gebleven.’ Het is een raadsel wie de bron van deze bewering was, iets dat we wel nooit te weten zullen komen.

In 1952 werd door de Alkmaarse firma Huiberts en Punt – vanwege de aanleg van de nieuwe Friesebrug – het Victoriabeeld in het Victoriepark vijftig meter verrold (Nieuw Noordhollandsch Dagblad, 12 april 1952, pagina 1).

(Tekst gaat verder onder de foto)

Het was een zoon van Hendrik Punt, Henk Punt (1912-1971, de figuur bij het pijltje), die het beeld – anders dan zijn vader in 1924 de Accijnstoren (die daar als funderingswerker en uitvoerder aan meewerkte) – wél in de hoedanigheid van aannemer verrolde. Op pagina 2 van dezelfde krant lezen we: ‘…dit zwaarwichtige karwei is door de aannemersfirma Huiberts en Punt die in 1924 ook de Accijnstoren verrolde, tot een goed einde gebracht.’ Dit bericht klopte niet, immers de firma Huiberts en Punt bestond in 1924 nog niet eens, maar correctie bleef uit.

Na de restauratie in 1924 was de Accijnstoren daar in 1976 – ruim 50 jaar later –  weer aan toe. Het door Henk Punt gestichte aannemersbedrijf H.A. Punt B.V., toen geleid door zijn zoon Joop Punt, leverde daaraan een bescheiden bijdrage: een hoogwerker van de firma hielp bij het terugplaatsen van de torenspits.

Anders dan zijn vader Hendrik, die een soort zzp’er avant la lettre was, stichtte Henk Punt in 1952 wél een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven aannemersbedrijf in de grond-, weg- en waterbouw. Henk verwierf in en om Alkmaar belangrijke opdrachten, o.a. het bouwrijp maken van de Alkmaarse Huiswaarden I en II en later van de Bergermeer.

Hendrik en zijn zoon Henk speelden zo, respectievelijk in 1924 en 1952 – elk in zijn eigen hoedanigheid – een belangrijke rol bij het verrollen van beeldbepalende Alkmaarse monumenten. Ook waren Punten betrokken bij de restauratie van de Accijnstoren in 1924 (Hendrik, aansluitend aan de verrolling) en ruim vijftig jaar later, in 1976, onder de directie van Henks zoon Joop, bij het terugplaatsen van de torenspits, als kroon op het toen door anderen verrichte restauratiewerk.

Moderne zelfstandige

Mijn grootvader noemde zich weliswaar aannemer, maar hield er een opportunistische bedrijfsvoering op na – een bedrijfsadres had hij niet, noch vast personeel. In de meeste  gevallen trad hij op als uitvoerder. In het Adresboek voor den Handel voor het Hollands Noorderkwartier, een uitgave van Jung & Van der Hoek (1924), wordt hij niet vermeld en navraag bij de Kamer van Koophandel leerde dat hij daar nooit ingeschreven heeft gestaan.

(Tekst gaat verder onder de foto)

Dankbetuiging

Wijlen mevrouw M.E. Van der Wolf-Margadant, kleindochter van Dirk Margadant, en haar echtgenoot de heer J. van der Wolf ben ik erkentelijk voor de aangeleverde informatie over de heer Margadant en voor de inzage van in hun bezit zijnde foto’s. Mijn neven Paul Punt, Peter Punt en Joop Punt en mijn broer Toon Beemsterboer – net als de schrijver kleinzonen van Hendrik Punt – dank ik voor het ophelderen van vragen van familiale, technische en zakelijke aard. Ik ben dr Jos Perry, historicus, erkentelijk voor het kritisch doorlezen van het manuscript.

Open op Open Monumentendag

De Accijnstoren is geopend tijdens Open Monumentendag Alkmaar op zaterdag 14 september van 10 tot 17 uur. Er is een Mini expo te zien over het verrollen van de Accijnstoren in 1924 met beeld en film. Het is ook de ingang van de Drijf in bioscoop. (Alleen toegankelijk met een ticket waar kosten aan verbonden zijn).