Sint Pancrasser Harry Olie droeg bij aan nieuwe archeologische verwachtingskaart
Amateurhistoricus en tuinderszoon Harry Olie uit Sint Pancras is één van de inwoners van Alkmaar en omgeving, die bijdroegen aan de nieuwe archeologische verwachtingskaart. Harry onderzocht in de jaren zeventig uit nieuwsgierigheid de grond die open kwam te liggen voor de bouw van de nieuwbouw in De Mare. Hij ontdekte dat deze voormalige tuindersgrond al veel eerder werd bewoond. Sterker nog, hij vond resten van bewoning van voor de jaartelling. De vondsten die hij jarenlang op zijn zolderkamer bewaarde, droeg Harry onlangs over aan het Archeologisch Centrum.
“Eigenlijk was ik als tiener helemaal niet bezig met geschiedenis,” vertelt Harry. “Ik was een tuinderszoon in Sint Pancras. De gehele omgeving tussen Sint Pancras, Huiswaard en Koedijk, wat nu Alkmaar Noord is, was eigenlijk tuinbouwgrond, gelegen in de polder Geestmerambacht.En toen dat in de jaren zeventig ging veranderen, omdat er nieuwbouw kwam, werd het werkgebied van mijn vader opeens overhoop gehaald. Een gebied waar we vroeger aardappelen en groenten teelden en waar we elk slootje kenden.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Ik was de oudste van een gezin van vijf kinderen, en van mijn vierde tot ongeveer mijn tiende jaar, ging ik vaak met pa mee naar de akker. Samen met mijn tweede broer groef ik dan steevast een kuil in de akker om tot het waterpeil te komen. Meestal niet zo diep hoor, maar soms kwamen we dan ook zeeschelpen tegen. En dat was interessant want die kenden we natuurlijk van het strand. Maar vader kon dan uitleggen dat vroeger op de diepte van die kuil de zee had gestroomd, zo tegen de het dorp Sint Pancras aan. De strandwal dus. Dat kon ik als kind heel moeilijk bevatten.
Het maakte wel dat ik in mijn tienerjaren steeds nieuwsgieriger werd naar de wordingsgeschiedenis van het gebied waar ik was opgegroeid. Op een gegeven moment zat ik bijna elke week in het Regionaal Archief voor historisch onderzoek.”
Laan van Darmstadt
“En als er dan ontgravingen waren in de omgeving, zoals bijvoorbeeld voor de aanleg van Huiswaard Noord, dan probeerde ik daarbij te zijn. Je zit daar op de strandwal van Huiswaard, dat is hoger gelegen land. En onder de toenmalige teelaarde zit duinzand. Maar om een weg aan te leggen, moest je de teelaarde natuurlijk afgraven tot het zand voor een stevige ondergrond. Bij de ontgraving voor het aanleggen van de Laan van Darmstadt werd de strandwal van Huiswaard zichtbaar. Het gele duinzand stak prachtig af tegen de omliggende zwarte teelaarde van de akkers. En op dat gele duinzand kon je soms verkleuringen zien in het oppervlak. Zo’n verkleuring kan van een vroeger slootje, greppel of woonerf zijn, of van voormalige begroeiing op die plek. We zagen ook een zwarte cirkel in het zand, wat kon betekenen dat daar een waterput zat. Dit was in 1976 en omdat ik zag dat er ook serieuze andere sporen van bewoning waren, heb ik Prof. Dr. Cordfunke erbij gehaald. (E.H.P. Cordfunke deed tot 1990 oudheidkundig bodemonderzoek in Alkmaar, namens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, red.). Hij kreeg toen wat geld los om hier officieel onderzoek te doen. Hier heeft hij toen ook over gerapporteerd in de Alkmaarse Historische Reeks. Maar in die tijd werd zo’n onderzoeksterrein nog niet afgezet. Daar kon je ’s avonds en in de weekends gewoon bij. Dus met een vriend en mijn broertje ging ik dan op onderzoek uit.”
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Oud elzenhout
“Die put is inderdaad gevonden en onderzocht. Het was een welwaterput met veenplaggen tegen het instorten en voor het doorlaten van het welwater. Ze waren gestapeld op een fundatie van hergebruikt hout. Ik had dat met water verzadigde hout meegenomen en laten drogen maar dat heeft mijn vader later in de open haard gegooid. Uiteindelijk bleek dat mijn broertje nog wel een stuk hout had van die put. En uit onderzoek door deskundigen bleek dat het gebruikt elzenhout was uit de periode 759 tot 883 na Christus.
Uiteindelijk had ik een hele verzameling aan vondsten, vooral scherven, uit dit gebied. Die heb ik jaren bewaard, maar ik heb ze nu allemaal overgedragen aan het Archeologisch centrum van de gemeente Alkmaar.”
“Het gebied waar we het over hebben, is eigenlijk één van de meest oostelijke zandbanken vanaf de zee. Ook de strandwal van Sint Pancras, waar ik woon, en die nog iets hoger lag dan de strandwal van Huiswaard Noord, is allemaal duinzand. Helaas zijn daar meters van afgegraven. De landeigenaren konden het zand waarschijnlijk goed verkopen, maar daarmee zijn ook bijna alle bewoningssporen weggeraakt.
Stalsloot
Bij De Mare is dat dus anders. Hier heb je het noordelijkste stuk strandwal van Huiswaard tot aan de verbindingssloot tussen de vroegere Daalmeer en Vronermeer. Die sloot, die er nog steeds is, werd Stalsloot of ook wel Staalsloot genoemd. Dat hele gebied noemden ze toen wel het hoge land. En waar nu het oostelijke deel van de Laan van Darmstadt ligt, noemden ze toen de Keesman.
Uiteindelijk hebben we toen twee putten gevonden. Eén uit de periode 660 tot 774 na Christus en de andere uit de periode 759-883. Als je dan vervolgens scherven vindt, rond die put, dan bevestigt dat vaak de ouderdom. Veel vondsten uit de zevende en achtste eeuw dus. Maar iets ten zuiden van de Laan van Darmstadt heb ik ook een gevlochten mandje van wilgentakjes opgegraven. Dat bleek na deskundigendatering ongeveer uit het jaar 590 vóór Christus te komen.
Ook een blauw glazen kraal en veel Fries/Romeinse scherven heb ik gevonden, uit de periode tussen 100 tot 300 jaar na Christus.
Huisplattegrond
En om die ene put heen, iets ten zuiden van de huidige Laan van Darmstadt, kwamen we nog de resten tegen van een huisplattegrond. Je zag op gezette afstand nog paalsporen van vergaan hout met in het midden een ovalen kleiplaat van circa 2 meter. Destijds bouwden ze een boerderij van palen met een rieten dak en met rond de boerderij een greppel voor de afvoer van het water. Je had in die tijd dus nog geen dakgoot. Mijn dia’s van toen zijn inmiddels allemaal gedigitaliseerd en op één ervan zie je de contouren van zo’n greppel. In het midden van de plattegrond zie je dat daar ooit een haardplaat was. In die greppel hebben we aardewerkscherven gevonden van rond de jaartelling tot en met de derde eeuw na Christus.
Ook vuursteentjes heb ik er gevonden. Vroeger waren de mensen jagers en op een gegeven moment gingen ze zich settelen. Vandaar dus ook dat huis met die haardplaat. De wanden van de huizen werden toen gebouwd van wilgentwijgen, besmeerd met klei maar dat is bijna allemaal vergaan. Bij de Wielingenweg is destijds nog wel symbolisch een plattegrond van het gevonden huis gemaakt. Niet direct op de vindplaats, want die was echt in wat nu de Laan van Darmstadt is, maar wel vlakbij. In elk geval is er in Alkmaar Noord dus een lange periode geweest van intensieve bewoning. Het is goed om daar rekening mee te houden als er weer eens iets gebeurt waarvoor de grond open moet. Daarom snap ik heel goed het belang van een archeologische verwachtingskaart. Daar is deze informatie dus in meegenomen.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Ook Harry’s jongere broer Jacob hielp vaak bij het speuren in de grond. Hier bij de huisplattegrond.
Namen van stukjes grond
Tijdens mijn studiemiddagen in het Regionaal Archief vond ik vooral luchtfoto’s en oude kaarten interessant. Vanwege de loop van de vele sloten en de vorm van de akkers. Ik was vooral nieuwsgierig naar de namen van al die stukjes grond. Die namen zijn vaak al heel oud, want ook vroeger moesten de mensen weten en kunnen uitleggen waar hun stuk land lag. Dus je had een naam nodig om een plek aan te duiden. Het blijkt dat rond 1530 alle stukken land in het Geestmerambacht benoemd zijn en in kaart gebracht. De vertaling van de in Oud Hollands schrift geschreven namen van deze akkers kreeg ik van Harry de Raad die bij het Regionaal Archief werkte. Ik ontdekte dat wat in onze tijd De Keesman heette, in de zestiende eeuw de Zuider en Noorder Grote Waard werd genoemd. Dat was het gebied tot aan de Stal- of Staalsloot.”
“De vondsten hebben meer dan veertig jaar bij mij thuis gelegen. Daar zat ook menselijk materiaal bij uit de middeleeuwen. Dat kwam van de oude begraafplaats van Vronen ( het huidige Sint Pancras) die in 1994 deels werd opgegraven. En toen we onlangs de zolder gingen isoleren vond mijn vrouw het genoeg. Ze wilde wel eens af van die scherven en lijken op zolder. Ik nam contact op met het Huis van Hilde in Castricum die de vondsten uit Vronen graag wilden hebben. Voor de vondsten uit Alkmaar, zowel van De Mare als uit de Beverkoog, brachten zij me in contact met het Archeologisch Centrum van de gemeente Alkmaar.”
Archeologische verwachtingskaart
En zo ben ik ook betrokken geraakt bij het proces rond de vernieuwing van de archeologische verwachtingskaart. Op basis van mijn inbreng is De Mare, maar ook de Beverkoog erin opgenomen. Van de archeologen begreep ik wel dat zij in de stad bijna nooit zulke oude sporen gevonden hebben als wij destijds aantroffen in Alkmaar Noord.
Dat zijn de dingen die de archeologen willen weten. Hoe meer kennis je hebt van wat er al ooit gevonden is, hoe beter je op die kaart kunt aangeven waar de kans groot is of juist minder groot dat er archeologische resten zitten. En het doel is dat straks niemand, dus ook geen instantie, zomaar een gat graaft voor een woning, weg of tunnel zonder toetsing bij de vakgroep Erfgoed van de gemeente Alkmaar. Vaak krijg je maar één keer de kans om de grond in te gaan. Met alle veranderingen die we aanbrengen aan het landschap, kunnen we de historie vernietigen. En als het eenmaal kapot gemaakt is, is dat voorgoed. Dan kun je er nooit meer iets van terugvinden en dan ontbreekt er dus weer een stuk in de wordingsgeschiedenis.”
Lees het artikel over de nieuwe archeologische verwachtingskaart