Op zoek naar de middeleeuwse kerk van het Schermereiland
Het Schermereiland ligt in het oosten van de gemeente Alkmaar. Uit onderzoek blijkt dat dit veengebied zeer waarschijnlijk al vanaf de middeleeuwen bewoond werd. Er stond hoogstwaarschijnlijk zelfs al een kerk! Dat blijkt uit een elfde-eeuwse oorkonde uit het Klooster van Echternach in Luxemburg… En ook archeologisch onderzoek op deze plek geeft aanwijzingen in die richting. Maar waar heeft die kerk dan precies gestaan?
De allereerste bewoners van het Schermereiland woonden langs de Delft en de Gouw. Twee bevaarbare waterwegen van noord naar zuid, die nog altijd dwars door de Eilandspolder lopen, en die je kunt zien als de ontginningsassen. Dat zijn de plekken van waaruit destijds begonnen is met het geschikt maken van de veengrond voor landbouw en veeteelt.
Haaks op deze assen staan tal van kleinere waterlopen die het gebied opdelen in tientallen grotere en kleinere eilanden. Het is op de uiteinden van deze eilanden waar voor het eerst werd gewoond. Door de eeuwen heen zijn de middeleeuwse woonkernen langzaam verschoven richting de plekken van de huidige dorpen zoals Schermerhorn en Grootschermer.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Archeologische waarde
Om erachter te komen waar deze middeleeuwse ‘huisplaatsen’ liggen, heeft archeologisch bureau RAAP in de jaren 80 van de vorige eeuw een grootschalig archeologisch onderzoek uitgevoerd op het Schermereiland. Hierbij is gebruik gemaakt van bronnenonderzoek maar de archeologen zijn ook het veld in gegaan om langs slootkanten en in molshopen te zoeken naar aardewerkfragmenten. Daarnaast zijn er 130 grondboringen in de polder gedaan om de bodem in kaart te brengen en archeologische vindplaatsen te ontdekken. Uit de gecombineerde resultaten van de verschillende onderzoeken kwamen zo’n vijftig locaties waar vermoedelijk archeologische resten in de bodem zaten. Die terreinen zijn aangemerkt als gebieden met een archeologische waarde en worden op de huidige archeologische beleidskaart van de gemeente Alkmaar beschermd tegen alle bodemingrepen.
De kerk van ‘Skirmere/Scirmere’
De vraag blijft wat de oudste nederzetting is die op het Schermereiland gestaan heeft en waar die precies te vinden is. Een helpende hand komt mogelijk uit een oorkonde uit de elfde eeuw van het Klooster van Echternach in Luxemburg. Deze oorkonde uit 1063 is een bezittingenlijst van het klooster. En in dit document wordt een kerk in Scirmere/Skirmere genoemd. Wat dus aangeeft dat er in die periode op het Schermereiland waarschijnlijk al een kerk of kapel stond. Waarschijnlijk in de directe omgeving van Grootschermer. Dat laatste is te lezen in de Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200, van Künzel, R.E. , D.P. Blok & J.M. Verhoeff.
Als er inderdaad in de elfde eeuw al een kerk stond op die plek, dan is de kans groot dat het ging om een houten kerk of kapel. Later is de kerk mogelijk herbouwd met bakstenen. Of er is een nieuwe kerk gebouwd van tufsteen of baksteen.
De exacte ligging van de kerk is tot op de dag van vandaag een groot vraagteken. Zoals gezegd, plaatst Künzel de kerk vlakbij Grootschermer. Op historisch kaartmateriaal uit 1635, gemaakt door C.J. Visscher, is ten noorden van Grootschermer inderdaad een pad zichtbaar dat richting een ruïne loopt. Onder de ruïne staat ‘oude Schermer Kerck’.
Helaas was de kaart bedoeld om de toen net ingepolderde Schermer in beeld te brengen, en het Schermereiland is hier slechts schematisch weergegeven. Wel wordt duidelijk dat we de kerk in een bocht van de ringdijk moeten zoeken en dat de resten ten westen van de Gouw moeten liggen.
Ruïne op achttiende-eeuwse prent
Een historische prent, gemaakt door H. de Winter in 1745, toont de ruïne van een kerk die tussen Grootschermer en Schermerhorn gestaan moet hebben. Dit is waarschijnlijk de kerk die ook op de kaart van Visscher te zien is. Op de prent is duidelijk te zien dat de kerk uit (bak)stenen bestaat. Daarnaast is op de achtergrond het bovenste deel van een zeilboot te zien, wat aan kan geven dat de kerk op een aanzienlijke verhoging in het landschap heeft gestaan. Het blijft echter de vraag in welke mate dit een waarheidsgetrouwe weergave is of dat de tekenaar gewoon zijn hoofdonderwerp wat prominenter in beeld wilde plaatsen.
Een laatste aanwijzing die een hint kan geven over de ligging van de resten van de oude kerk is een naam van één van de dwarssloten die op de Gouw uitkomen. Deze sloot loopt vanuit het westen vanaf het Haviksdijkje richting het oosten naar de Gouw en draagt in ieder geval al aan het begin van de negentiende eeuw de naam ‘Oude Kerksloot’.
Het kerkhof
Ondanks de verschillende aanwijzingen is het tot nu toe niet gelukt de exacte plek van de oude kerk te bepalen. Ook de plek van het kerkhof dat bij de kerk gehoord zal hebben, is nog onduidelijk. Al kunnen we er vanuit gaan dat het vlakbij de kerk zal hebben gelegen. In het onderzoek van RAAP is ook aandacht besteed aan deze vraag. En de verwachting is dat het oude kerkhof destijds rondom molen De Havik lag.
Op een eiland ten noordoosten van deze molen, heeft de Archeologische Werkgroep Nederland (AWN) aan het eind van de jaren zestig enkele schedels opgegraven. Dat is te lezen in een publicatie van J.M.C. Pragt over de Eilandspolder. Op basis van de melding van deze vondst is vervolgens op deze plek een begraafplaats opgenomen op de archeologische meldingskaart.
Toch moet volgens RAAP zowel de kerk als het kerkhof gezocht worden op een andere plek en dat is de plek waar nu molen De Havik staat. RAAP verwijst naar het boek ‘De Rijp: hondenwagens stapvoets!’ van dhr. Meddens waarin vermeld wordt dat direct naast de molens schedels zijn opgegraven. De vermelding van schedels in dit boek van Meddens is echter zeer summier en hij vertelt hier niets over de omstandigheden waarbij de schedels gevonden zijn. Tijdens hun eigen onderzoek vonden de archeologen van RAAP aardewerk uit de elfde tot de dertiende eeuw, maar ook een grote hoeveelheid menselijk botmateriaal rondom de molen.
Dat maakt het zeer waarschijnlijk dat we de resten van zowel het kerkhof als de kerk in deze omgeving langs het Haviksdijkje moeten zoeken. Kortom, dit is een gebied dat genoeg archeologische vraagtekens opwerpt en uitnodigt om het in de toekomst nader te onderzoeken. Uiteraard zonder de omgeving aan te tasten.
Niels Tuinman, archeoloog
Literatuur
Künzel, R.E. , D.P. Blok & J.M. Verhoeff, 1988: De Lexicon van Nederlandse toponiemen tot 1200. Amsterdam.
Meddens, H., 1972: De Rijp: hondenwagens stapvoets!, Purmerend.
Pragt, J.M.C., 1987: De Eilandspolder, een archeologische kartering, inventarisatie en waardering, RAAPrap-port 12, Amersfoort.