Gaviera Winklaar onderzocht risico’s bij herbestemming omvangrijke monumenten
Afstuderen bij team Erfgoed
Een goeie nieuwe invulling geven aan een monumentaal gebouw, is een uitdaging. Helemaal als het om een groot gebouw gaat. Kijk maar naar het voormalige V&D-pand aan de Laat (zie pagina 1 en 2). Een nieuwe bestemming zoeken is één ding, maar je hebt ook te maken met de eisen van deze tijd. Hoe doe je dat, als je ook de monumentale waarden wilt bewaken? Gaviera Winklaar dook in dit onderwerp voor het onderzoek ter afsluiting van haar studie bouwkunde aan Hogeschool InHolland Haarlem: “Ik heb hier heel veel van geleerd!”
Sinds februari dit jaar was Gaviera bijna dagelijks te vinden bij de monumentenadviseurs van het team Erfgoed van de gemeente. Daar deed ze onderzoek naar de bouwtechnische risico’s bij het herbestemmen van monumenten, en de rol die de gemeente Alkmaar hierin kan spelen. 20 juni sloot ze met succes haar studie af met een eindpresentatie over dit onderwerp.
Hoe was het om je afstudeerproject te doen bij de gemeente Alkmaar?
Gaviera: “Dat vond ik erg leuk en ik ben ook blij met die keuze. Als je bijvoorbeeld bij een aannemer afstudeert, dan staat er vaak veel meer druk op en voel je veel meer spanning. En als bijvoorbeeld een begeleider uitvalt, zoals bij mij gebeurde, dan heb je bij een commercieel bedrijf vaak niet zomaar een vervanger. Hier is die taak meteen opgepakt door Anne Pauptit die mij op een heel prettige manier bijstond bij de rest van het traject. Net als mijn eerste begeleider Christiaan Griffioen dat deed. Maar dat geldt voor het hele team. Ze stonden altijd open voor vragen of om even te brainstormen. Ik kreeg heel veel steun van ze.”
Hoe kwam je op het onderwerp van jouw onderzoek?
“Ja, daar hebben we het tijdens mijn sollicitatiegesprek uitgebreid over gehad. Christiaan, mijn eerste begeleider, had me namelijk wel een stuk of tien of twaalf onderwerpen gegeven om uit te kiezen. Ik had daar een paar uitgeplukt en het herbestemmen van monumenten had mijn voorkeur. Samen met het team hebben we toen een onderzoeksvraag geformuleerd. En daarbij kwamen we tot de conclusie dat herbestemmen van monumenten in het algemeen eigenlijk te breed was. Ze adviseerden me om het wat compacter te maken en toen werd het dus omvangrijke monumenten. Het zijn uiteindelijk monumenten geworden met meer dan 500 meter vloeroppervlak.”
(Tekst gaat verder onder de foto)
Waar bestond je onderzoek uit?
“Ik heb drie casestudies uitgevoerd om de bouwtechnische risico’s te identificeren. Het uiteindelijke product dat daaruit kwam, is een bouwkundige analyse. Inclusief bevindingen uit de bouwkundige inspectierapporten, een risicomatrix, aanbevelingen en een beknopte checklist die de gemeente Alkmaar kan gebruiken, maar ook andere belanghebbenden.”
Kwam je daarbij nog onverwachte dingen tegen?
“Nou ik vond het best een pittig onderzoek. Op de eerste plaats al om drie monumenten te vinden die al een herbestemming achter de rug hadden en die volledig aan mijn eisen voldeden. Ze moesten dus én meer dan 500 vierkante meter vloeroppervlak hebben én het moest een volledig monument zijn. Anders kunnen de eventuele uitdagingen waar je tegenaan loopt bij herbestemming ook allerlei andere oorzaken hebben. Verder wilde toch ook wel dat er een leuk verhaal aan vast zat. Het onderzoek is geheel anoniem gedaan, dus ik heb de namen van de monumenten die ik heb onderzocht niet in mijn rapport opgenomen.”
Wat hield zo’n casestudie in?
“Eerst zocht ik zoveel mogelijk informatie over dat gebouw, inclusief de bouwtekeningen, en daarna gingen we op bezoek met de meetapparatuur. Daarvoor hadden we een samenwerking gezocht met de Monumentenwacht. Ik wilde namelijk allerlei metingen doen, van vocht en ventilatie tot en met warmte en geluid. En de Monumentenwacht heeft al die meetapparatuur. Daarnaast had ik dan interviews met de mensen die het gebouw in de nieuwe bestemming gebruiken.
Het was trouwens fijn dat er iemand van de Monumentenwacht bij was, want die wees me er bijvoorbeeld op dat je niet vocht moet gaan meten in een kamer als de douche net gebruikt is. En de warmtebeeldcamera moet je dan weer vooral gebruiken als het buiten kouder is dan binnen. Want anders kun je eventuele lekken niet opsporen.
Als we afwijkingen constateerden, gingen we op zoek naar de oorzaak. Dat kan van plek tot plek verschillend zijn. Vocht op de begane grond kan bijvoorbeeld te maken hebben met het grondwaterpeil. Maar is het te vochtig op een verdieping, dan is er iets anders aan de hand. En als er sprake is van geluidsbelasting, kan dat bijvoorbeeld liggen aan de ouderdom van de deuren. Op die manier heb ik drie omvangrijke monumenten geanalyseerd.”
En wat waren de belangrijkste risico’s?
“Er zijn een paar problemen die bij elk monument eigenlijk wel terugkomen. Zoals de aanwezigheid van vocht. Niet altijd problematisch, maar toch. Dan weet je dus dat dat iets is waar je bij herbestemming rekening mee moet houden.”
En vervolgens heb je aanbevelingen geschreven?
“Ja, vooral in de zin van: deze dingen komen vaak voor bij monumenten. Dus houd daar rekening mee bij herbestemming. Bijvoorbeeld bij zo’n pand als het voormalige V&D-gebouw. Ik had het superleuk gevonden als we daar mijn aanbevelingen hadden kunnen testen, samen met de ontwikkelaar en de bouwer. Maar daar was binnen mijn afstudeerproject helaas geen tijd meer voor.”
Ben je tevreden als je terugkijkt?
“Ja zeker. Het was een gewaagde opdracht, ook omdat ik helemaal geen ervaring heb in erfgoed of herbestemming en ook niet met inspecties en die meetinstrumenten. Ik heb iets gedaan wat helemaal onbekend was voor mij, maar waar ik heel veel van geleerd heb. En misschien juist daardoor, is het ook heel eigen geworden. Het feit dat mijn rapport is goedgekeurd, maakt me dan ook heel trots. Het laat zien dat ik alle kennis die ik heb opgedaan ook heb kunnen toepassen.”
Judith Flapper