Feest voor de uurslagklok van de Grote Sint Laurenskerk
Vijf eeuwen bij de tijd
Claes Jacobsz van der Heck (1575/1581-1652) – Gezicht op de abdij te Egmond-Binnen (Rijksmuseum)
Komend jaar vieren we een bijzonder klokkenjubileumjaar. De uurslagklok van de Grote Sint Laurenskerk is dan een half millennium oud. Niet de oudste klok van Alkmaar, en ook niet de grootste en zwaarste ooit, maar nog steeds respectabel van ouderdom, formaat en gewicht. De klok is gegoten in 1525 en heeft een doorsnee van bijna anderhalve meter en een gewicht van 2 ton. Het was vijfhonderd jaar geleden een cadeau van de abt van de Abdij van Egmond aan de gemeente Alkmaar. Onze stadsbeiaardier Christiaan Winter neemt ons mee in de geschiedenis.
Luidklokken maken al eeuwen deel uit van de soundscape van Alkmaar. Als je in de Langestraat de klokjes van het stadhuis hoort, weet je dat er een huwelijk gesloten is. De klokken van de Laurentiuskerk roepen nog altijd de gelovigen naar het gebedshuis. De carillons van de binnenstad laten op gezette tijden van zich horen. En de kaasbel – hoewel technisch gesproken geen klok – markeert traditioneel het begin van de kaasmarkt. De Gemeente Alkmaar heeft een waardevol klokkenbestand met klokken uit de afgelopen vijf eeuwen. De oudste klok komt uit 1511. En je vindt hem in Koedijk, waar de klok zomaar open en bloot in een metalen stellage uit 1960 hangt.
De grootste klok die Alkmaar ooit heeft gekend, woog maar liefst 3000 kilo. Tot er in 1684 een nieuw carillon kwam, hing hij in de Waagtoren. De klok moest ter plekke in stukken geslagen worden om hem uit de toren te kunnen verwijderen. Zonde.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Uurslagklok
Komend jaar vieren we een belangrijk klokkenjubileumjaar. De uurslagklok van de Grote Sint Laurenskerk is dan een half millennium oud. Niet de oudste klok van Alkmaar dus, en ook niet de grootste en zwaarste ooit. Maar nog steeds respectabel van ouderdom, formaat en gewicht. De klok is gegoten in 1525, heeft een doorsnee van bijna anderhalve meter en weegt 2 ton.
Het was een cadeau van Meinard Man, de toenmalige abt van de Abdij van Egmond. Hij schonk de klok vijfhonderd jaar geleden aan de stad Alkmaar. In die tijd, het begin van de zestiende eeuw, was de Abdij van Egmond een belangrijk en welvarend centrum van kennis en cultuur. De klok werd gegoten door Jasper Moer uit Den Bosch. Geen onbekende van abt Meinard Man, want Moer had voor de Egmondse Abdij ook al zes klokken gegoten.
De Moerklok van de Grote Kerk kan niet geluid worden. Het vieringtorentje waar de klok in hangt, is te klein om de hele klok te laten bewegen.
Voorouders
Maar sinds het begin van de zestiende eeuw geven de slagen op de klok de uren aan. Stel je voor: je voorouders hoorden 500 jaar geleden precies dezelfde klokslag als wij nu. Zo overbrugt deze klok de eeuwen en verbindt hij generaties. De klok kan wel geklept worden. Dan laat je de klepel een aantal keren achter elkaar slaan aan één kant van de klok. Dat gebeurt bijvoorbeeld op 4 mei (langzaam) en op 8 oktober (snel).
Deze ‘moerklok’ is de grondtoon van het Alkmaars stadsgeluid. Altijd aanwezig markeert de klok het ritme van de tijd.
Christiaan Winter, stadbeiaardier