Terug naar het overzicht

Archeologen vinden resten van voorganger houten kerkje Koedijk

Middeleeuwse fundering van appelbloesembaksteen

Het bekende houten kerkje van Koedijk krijgt na jaren leegstand een nieuwe bestemming! Het wordt op dit moment verbouwd tot een therapeutisch centrum. Het kerkje, dat in feite een noodgebouw is van zwart geschilderd grenenhout, stond aanvankelijk in Wieringerwerf maar verhuisde in 1947 naar Koedijk. Bij de werkzaamheden aan het kerkje troffen onze archeologen dit voorjaar enkele funderingsresten aan van de middeleeuwse kerk die daarvoor op deze plek stond.

Voor de restauratie van het zwart geschilderde houten kerkje moesten onder meer delen van de houten vloerbalken worden vervangen en de wanden en de kap zijn voorzien van isolatie. De meterkast zou verplaatst worden van de noord- naar de zuidkant van het gebouw en daarvoor werden leidingsleufjes gegraven aan de zuidkant. Nu ligt de zuidwand van het houten kerkje op 13,1 meter ten zuiden van de oude kerkhofmuur. Vandaar dat met de architect was afgesproken in de tussenruimte zo min mogelijk grond te verplaatsen. Dit om eventuele archeologische resten te sparen. En mocht er iets gevonden worden bij de werkzaamheden, dan zou direct contact worden gezocht met de gemeentelijk archeologen.
En dat laatste gebeurde. De archeologen waren blij verrast toen de aannemer belde met de melding dat ze bij de aanleg van leidingen aan de zuidkant van het kerkje waren gestuit op een forse fundering… (zie de plattegrond bij ‘1’). (Tekst gaat verder onder de foto’s)

Geschiedenis van het kerkje

Het Koedijker kerkje was vlak na de Tweede Wereldoorlog een schenking van Zwitserland aan de destijds noodlijdende bevolking van de Wieringermeer. Nadat de droogmakerij in 1945 door de Duitse bezetters bij hun aftocht onder water was gezet. Al snel was het noodgebouw daar echter overbodig en kwam het goed van pas voor de gereformeerde kerkgemeente van Koedijk. Hier moest namelijk in 1947 het middeleeuwse kerkgebouw worden afgebroken. Dat was bouwvallig geworden doordat één van de hoofdbalken was ingestort.

Over de bouwgeschiedenis van de oude kerk is niet zoveel bekend. De gegevens die wel bekend zijn, zijn in 1990 te boek gesteld door de lokale geschiedschrijver J.P. Geus, in ‘Uit de historie van Koedijk en Huiswaard’. De publicatie bevatte ook foto’s van de kerk die de auteur zelf een halve eeuw daarvoor had genomen. (Tekst gaat verder onder de foto’s)

Afbeelding uit 1530

De oudste afbeelding die we konden vinden van de middeleeuwse kerk in Koedijk, staat op een kaart uit 1530. Het is een schetsje van een gebouw dat uit drie onderdelen bestaat: aan de westkant een bakstenen kerktoren, dan het schip en aan de oostkant een iets hoger opgetrokken koor. Het wat merkwaardig aansluitende koor kan een latere vervanging zijn van een meer bescheiden koorgedeelte, zoals dat bij kerken wel vaker voorkomt.

Volgens de kadastrale kaart van 1821 was het koor weliswaar hoger dan het schip, maar wel ruim een meter smaller. Het dorp Koedijk kende destijds een moeizame historie, met verschillende economische crises. Die werden nog eens verergerd door epidemieën van veepest in de achttiende eeuw en de rampzalige gevolgen van de Franse bezetting van 1795 tot 1813. Het kerkje kampte langdurig met problemen onderhoudsproblemen en verval. Al in 1707 was de situatie zorgwekkend en in 1709 werd de bakstenen westtoren gesloopt.
Er kwam een houten torentje op het dak van het schip. In 1836-1837 moest het aangebouwde koor worden afgebroken en er kwam een nieuwe driezijdige afsluiting aan de oostkant. Op de plek van het afgebroken koor werd een consistorie neergezet in de vorm van een rond bijgebouwtje, als vergaderruimte voor de kerkmeesters. (Tekst gaat verder onder de foto’s)

Terug naar de dertiende eeuw

De historie van de Koedijker kerk gaat ver terug in de tijd, namelijk de stichting van Koedijk in 1299. In dat jaar werden namens graaf Jan I de boerderijen en landerijen van de inwoners van Vronen (het tegenwoordige Sint Pancras) onteigend. Dit was de straf voor een opstand die graaf Jan I twee jaar eerder beëindigde met een veldslag bij Vronen. Met als gevolg een vreselijke moordpartij onder de bevolking. De overlevenden kregen opdracht zich te vestigen bij de Koedijk. Hier liet de graaf een kerkje bouwen waar hij in 1324 een pastoor aanstelde.

Over het uiterlijk van de toenmalige kerk is niets bekend. De eerste afbeelding die er is, komt dus uit 1530. Geus oppert in zijn publicatie ‘Uit de historie van Koedijk en Huiswaard’ dat het van origine een houten gebouw was dat wellicht pas rond 1500 werd vervangen door baksteen. Een aanwijzing hiervoor is de nog altijd aanwezige bronzen luidklok, die sinds 1963 gemonteerd is in een stalen klokkenstoel. Volgens het opschrift is de klok gegoten door een zekere Johannes Godefridi in 1511. Als dit gebeurde vanwege de bouw van de toren en het grotere koor, kan het schip van de kerk nog wel ouder zijn geweest.

Bakstenen toren

Geus vermeldt in zijn publicatie dat de kerk in 1947 een breedte had van 11,8 meter en een lengte van 32 meter. En het afgebroken koor was ooit 12 meter lang. Dat klopt aardig met de afmetingen van de kerk op het kadastrale minuutplan van 1821.
Als we de kadastrale kaart van 1821 over de tegenwoordige kaart leggen, strekte het schip van de kerk zich toen uit van de oostelijke (achter)gevel van het houten kerkje tot een vijftal meter ten westen van de betonplaat onder de klokkentoren. Nota bene, hier stond tot 1709 nog een bakstenen toren aan de westkant ernáást. De meest westelijke resten hiervan zullen dus nog pakweg 12 tot 15 meter ten westen van deze betonplaat aanwezig zijn.
Aan de oostkant van de kerk, kunnen we resten verwachten van het oude koor, tot 12 meter vanaf de achtergevel van het houten kerkje.
Als ooggetuige van de sloop, meldt Geus in zijn publicatie nog dat alleen de fundering van de noordmuur van de kerk bewaard bleef en dat daarop ter afscheiding van het kerkhof een muurtje gemetseld was. (Tekst gaat verder onder de foto’s)

Nieuwe waterleiding

De fundering waar de aannemer bij de huidige restauratie op stuitte, heeft een dikte van 1,2 meter en ligt precies op de plek waar de nieuwe waterleiding zou komen. Om die aan te leggen was hier een sleuf gepland van pakweg een meter diep. Maar vanwege de aangetroffen funderingsresten is hiervan afgezien. Besloten is alsnog de bestaande waterleiding en de huidige plek van de watermeter te handhaven. Voor de aanleg van andere kabels kon gelukkig worden volstaan met iets minder diepe sleuven.
Toen die werden gegraven ten zuiden van de zware muurfundering, kwam de aannemer nog wel twee zware funderingen tegen van steunberen (op de plattegrond ‘2’ en ‘3’).

De dikte van het metselwerk bovengronds is niet bekend, maar voor een beter draagvlak zijn de funderingen met zogenoemde uitkragingen naar onderen verbreed naar minstens 1,3 meter dik. Het muurwerk was eraf gesloopt tot ongeveer 50-60 cm onder het tegenwoordige maaiveld. Met de prikstok hebben we nog gezocht naar het vervolg, zowel naar het westen als het oosten nog opgezocht. En meer naar het westen stuitten we pas op 70 cm diepte op funderingen.
Het midden van de gevonden fundering van de zuidmuur ligt op 14,2 meter ten zuiden van de bestaande kerkhofmuur. Kennelijk is die kerkhofmuur dus niet precies op de noordmuur van de gesloopte kerk opgetrokken, maar wellicht nog op de uiteinden van de steunberen.

Het metselwerk van de funderingen bestaat uit rood en geel gevlekte baksteen die in het jargon ‘appelbloesem’ worden genoemd. De kleuren werden veroorzaakt door een slechte menging van klei met een wisselend kalkgehalte. De baksteenmaat van 21,5 x 10,5 x 4,5 cm komt overeen met de maten die werden gebruikt in de periode tussen circa 1400 en 1525. Hiermee is onverwacht een tipje van de sluier opgelicht over de oude kerk van Koedijk.

Peter Bitter

Literatuur:
J.P. Geus, Uit de historie van Koedijk en Huiswaard, Schoorl 1990

Plattegrond van de resten gevonden in 2022 (tekening Peter Bitter)
Plattegrond van de resten gevonden in 2022 (tekening Peter Bitter)