Wat is eigenlijk een provenhuis?
Wat wij nu een hofje noemen, heette vroeger vaak een provenhuis. De Alkmaarse provenhuizen waren instellingen om armoede te voorkomen. Het woord proven komt uit het Latijn en betekent aanbieden of geven. En een prove of gift was een combinatie van geld, levensmiddelen, zoals brood en boter, en brandstoffen, zoals turf, hout en kolen. Het hofjesbestuur van het hofje Paling en Van Foreest deelde proven uit aan de bewoonsters. Die uitdeling was vier keer per jaar en op bijzondere dagen, zoals Kerstmis, Vastenavond of tijdens de kermis. Later kregen de vrouwen hun proven elke week.
Barmhartigheid in de schilderkunst
Barmhartigheid of het uitdelen van proven, zie je veel terugkomen in de schilderijen uit die tijd. Zoals het schilderij van de Meester van Alkmaar uit 1504. Dit is er één uit de serie De zeven werken van barmhartigheid , te zien in het Rijksmuseum Amsterdam. In de serie vormt een Hollandse stad het decor voor een beeldverhaal dat laat zien hoe een goed christen hulpbehoevende mensen moet helpen. En in bijna elk tafereel staat Christus tussen de toeschouwers. De scènes geven een indruk van de stedelijke samenleving omstreeks 1500.
Jan Havicksz. Steen schilderde in 1658 het schilderij met de titel Bakkersechtpaar Arent Oostwaard en Catharina Keizerswaard dat ook weer te zien is in Rijksmuseum Amsterdam. Als je op de foto klikt, zie je het hele schilderij met links de bakkersvrouw en helemaal rechts (goed kijken!) een klein jongetje achter de rug van de bakker. Trots biedt dit bakkersechtpaar uit Leiden hun verse broden en broodjes aan. Een oude tekst op de achterkant van het schilderij verraadt hun namen. Ook de jongen wordt genoemd: hij is de zoon van de schilder. Hij mag op de hoorn blazen om mensen te laten weten dat het brood klaar is.
Spek en boter in de winter
Tot 1670 krijgen alleen katholieke bewoonsters een gift van het hofjesbestuur. De gereformeerde bewoonsters moeten het doen met brood en boter dat bij de Grote kerk wordt uitgedeeld. Soms komen zij ook in aanmerking voor de Sonneveltproven. Deze worden uitgedeeld aan vrouwen in de stad die een extra steuntje kunnen gebruiken. Zij krijgen in de wintermaanden drie keer een stuk spek en eens in de twee weken een pond boter.
Vanaf 1670 krijgen ook de gereformeerde vrouwen hun deel rechtstreeks van de regenten van het Provenhuis Paling en Van Foreest. Maar zij krijgen lange tijd veel minder dan hun katholieke buurvrouwen. Dat verschil wordt pas zo’n tachtig jaar later opgeheven.
Duivekater en turf
Met kerstmis kregen alle vrouwen een duivekater. Dat was een ovaal, zoet, witbrood. Ook kreeg iedereen een half kinnetje boter en vijfentwintig manden turf. Een kinnetje was een vat met tien kilo boter. Turf is gedroogde veengrond waarmee men vuur maakte om te koken of zich te warmen. Vaste prik was de uitreiking voor de Vastenavond en kermis. Dan kregen ‘de vrouwtjes’ dertien gulden om twee lammeren te kopen of een half vat kermisbier.
Extra gift voor de zwakken
Soms kreeg iemand wat meer dan de prove waar zij recht op had. Zo kreeg Alijdt Simonsdr. rond 1570 drie gulden extra, omdat ze blind was. Een andere vrouw kreeg vanaf 1792 een extra gift per jaar vanwege ‘haar zwakheid en hooge jaren’. En een vrouw had in 1892 het hofje verlaten, omdat ze ziek was. Zij kreeg evengoed nog een paar jaar een prove.
Het hofjesboek van Jurjen Vis was een belangrijke bron voor informatie: Hofjes van Alkmaar. Provenhuizen, Huizen en Hofjes in Alkmaar.