Christiaan Griffioen
Wat ik doe?
“Ik houd me bezig met de aanvragen voor vergunningen voor het verbouwen en restaureren van monumenten. Ik adviseer de monumenteneigenaren en help ze in hun proces om de aanvraag zoveel mogelijk te stroomlijnen binnen de gemeentelijke kanalen. Stel dat iemand een stolpboerderij wil verbouwen, dan is er niet alleen advies nodig van het team Erfgoed maar bijvoorbeeld ook van de collega’s van Ruimtelijke plannen, Bestemmingsplannen en ruimtelijke vormgeving. Dan zet ik de vraag uit bij de verschillende interne afdelingen en zorg ik dat binnen de gestelde termijn alle benodigde adviezen binnen zijn, zodat er een integraal advies kan komen. Ook ga ook bij monumenteneigenaren op bezoek om ter plekke samen te kijken wat de plannen nou precies inhouden en adviseer op basis van wat mogelijk is. Soms ook met iemand van de welstand- en monumentencommissie erbij, zodat zij ook in staat zijn om een goed advies te kunnen geven.”
Wat mij beweegt?
“Dat is de maatschappelijke betrokkenheid die ik ervaar als het om erfgoed gaat. Ik ben jarenlang bouwkundig tekenaar geweest bij architectenbureaus, maar dat is toch een commerciële wereld waarin ik weinig maatschappelijke betrokkenheid voelde. In mijn huidige functie als monumentenadviseur draait het veel meer om de vraag hoe ik mensen kan helpen om antwoorden te krijgen op hun vragen, dan om de vraag hoe ik zo snel mogelijk een opdrachtgever tevreden kan stellen.
Ik merk dat monumenteneigenaren heel bevlogen mensen zijn en met veel liefde en passie voor de geschiedenis van hun pand en die liefde en passie heb ik zelf ook. Mensen vertellen vol liefde over hun monument en stellen graag hun deuren open voor ons om te komen kijken. Dat alles bij elkaar creëert een energie waarin je heel veel met elkaar kunt bereiken. Eigenaren willen graag meedenken over oplossingen voor het behoud van hun monument en dat maakt het adviseren leuk. Je staat niet tegenover elkaar maar naast elkaar en zonder commercieel doel.”
De meeste indruk op mij maakte…
“Om die vraag te beantwoorden, ga ik terug naar de keuze waarom ik ooit bouwkunde ben gaan studeren. Als geboren Zaankanter was ik altijd al dol op die houten vakwerkhuisjes in de Zaanstreek, waar alles met de hand gemaakt is, niks machinaals uit de fabriek. Op een gegeven moment werd er een nieuwe molen gebouwd op de Zaanse Schans, het Jonge Schaap. En toen ontdekte ik hoeveel vakmanschap er komt kijken bij het bouwen van een molen. Ik kreeg te horen dat er geen enkele schroef aan te pas kwam, allemaal pen en gat verbindingen! Mijn hart ging sneller kloppen van zoveel zorgvuldigheid en liefde voor het vak! Ik vroeg me af waarom we in de nieuwbouw niet op dezelfde manier werkten. Alles is tegenwoordig standaard. Dat zag ik ook in de architectenwereld. Waar is die passie gebleven voor ambacht, vroeg ik me af? En die vind ik nu dus terug bij Erfgoed.
Sinds een tijdje woon ik nu in Alkmaar en ik leer de stad stap voor stap kennen. Elke keer als er weer een deur opengaat, word ik aangenaam verrast. Alkmaar heeft zo’n rijke geschiedenis waar ik nog zo weinig van weet! Ook al zou ik dit werk dertig jaar blijven doen, dan weet ik nog niet alles. Dit is een functie waarin ik steeds nieuwe dingen zal blijven leren.
In de eerste periode dat ik voor erfgoed werkte, was ik bijvoorbeeld erg onder de indruk van een pand aan de Mient. Tijdens een verbouwing troffen we daar onder meer een nooit gebruikte zolder met een nog geheel authentieke sporenkap. Veel winkels zitten in monumenten waarvan de verdiepingen niet of nauwelijks worden gebruikt en waar de tijd heeft stilgestaan. Als je daar dan komt, kom je terecht in een soort tijdscapsule en dat vind ik heel bijzonder.”