Onderzoek aan het bureau
Bij archeologie denken we vooral aan opgravingen of ander onderzoek op het terrein zelf. Maar eigenlijk is dat pas het begin. Na de opgraving worden alle veldtekeningen van de vlakken en profielen geanalyseerd. Van sporen die op en door elkaar liggen wordt de lagenvolgorde in de tijd (stratigrafische volgorde) bepaald. De tekeningen worden ontrafeld tot plattegronden per periode van bewoning. De dateringen worden bepaald aan de hand van de vondsten of door middel van natuurwetenschappelijk onderzoek aan monsters die in het veld zijn genomen.
Bron van informatie
De vondsten en monsters zijn verder ook een bron van informatie op zichzelf, over huisraad en servies, voeding, welstand, leefomstandigheden, milieu, enz. Het meeste wordt in eigen huis gedaan op het Archeologisch Centrum maar daarbij is de ondersteuning van externe archeologen en specialisten onmisbaar. Sommige zaken vragen specialistische kennis en middelen en moeten extern worden uitbesteed, bijvoorbeeld de conservering van vergankelijk materiaal, onderzoek van afvalresten door ecologen, of natuurwetenschappelijke labonderzoeken zoals dendrochronologie voor het dateren van hout.
De ‘uitwerking’ van de sporen en vondsten resulteert in eerste instantie in een vaktechnisch rapport. Deze wordt ingepast in de stand van onze kennis en wordt een nieuwe bron voor het geschiedverhaal van Alkmaar.
Codes van opgravingen en vondsten
De opgravingen en vondsten worden geadministreerd met een eenvoudige code. De opgraving wordt aangeduid met het jaartal en drie letters voor de straatnaam. Vondsten worden gecodeerd met eerst deze opgravingscode, gevolgd door het vondstnummer dat verwijst naar de vindplaats binnen de opgraving. Voor individuele voorwerpen kan er nog een lettercode achter zijn toegevoegd. Aan de hand van deze codes zijn de gegevens over de opgravingen en de vondsten na te zoeken in publicaties en in de dossiers en het depot van het Archeologisch Centrum.