Vuurstolp van roodbakkend aardewerk
Vondst op vrijdag
17 juli 2020
Voor de vondst van vandaag duiken we in dezelfde afvalkuil als die van de afgelopen weken. De kuil met vondsten uit de periode 1560-1580, aangetroffen in 1989 aan het Luttik Oudorp 56. Vandaag een mooi voorbeeld van een vroeg stukje Noord-Hollands slibwerk. Een vuurstolp of haardscherm van roodbakkend aardewerk.
De motieven zijn gevormd uit een witte kleipap die op het keramiek gedruppeld werd. Een techniek die ringeloren werd genoemd. Door op bepaalde plekken koperoxide aan het glazuur toe te voegen, ontstonden de groene nuances. De halfronde vuurstolp werd ‘s nachts tegen de achterkant van de haard gezet over de nog gloeiende kooltjes. De gaten aan de bovenzijde zorgden voor de zuurstof die nodig was om het vuurtje brandend te houden, zodat het ‘s morgens met een beetje mazzel weer kon worden opgepookt.
De verschillende symbolische motieven verwijzen naar de functie van het scherm maar ook naar het huwelijk. Rondom de luchtgaten maar ook centraal op de achterplaat zien we de balderikbloem, die symbool stond voor bescherming tegen vuur.
De twee naar elkaar gerichte tortelduiven stonden waarschijnlijk symbool voor de zinnelijke liefde tussen echtelieden. De tortelduif is in de late middeleeuwen de meest populaire afbeelding op gebruiksaardewerk. De twee hanen, die ook naar het huwelijk verwijzen, refereren waarschijnlijk aan een aantal karakteristieke eigenschappen van deze vogel, passend bij de dominante maar ook beschermende rol die de man destijds in het huwelijk moest vervullen. Zoals bijvoorbeeld vechtlust, dominante waakzaamheid richting de hennen, het kraaien bij daglicht en een sterke paringsdrift. Onder de twee hanen zien we nog de zogenoemde minnestrikken of liefdesknopen die symbool staan voor de echtelijke verbintenis tussen man en vrouw. De klavers staan voor de christelijke heilige drie-eenheid: de vader, de zoon (Jezus-Christus) en de heilige geest. Al met al een heel verhaal op één gebruiksvoorwerp!
De informatie voor deze rubriek wordt aangeleverd door Rob Roedema, archeoloog gemeente Alkmaar.