Twee houten schuiers
Vondst op vrijdag
Twee weken geleden lieten we hier boenders zien waar vroeger de kookpotten mee werden schoongemaakt. De vondst van vandaag zit in diezelfde (schoonmaak)categorie. Het zijn twee zogenoemde schuiers, gevonden in een beerput aan Bierkade 17.
Deze beerput is gebouwd rond 1575 en is gebruikt tot ergens in de vroege achttiende eeuw. Door de diepte van de put – tot zo’n 3,5 meter onder het maaiveld – heeft een belangrijk deel van de put altijd onder water gestaan en dat heeft een gunstig effect op de conservering van organisch materiaal zoals hout. Bij een put die regelmatig droogvalt is de kans op het vinden van voorwerpen van hout of leer namelijk vrijwel nihil.
De schuiers, die nog bijna onbeschadigd uit deze put naar boven kwamen, hebben een totale lengte van 15 cm, al mist bij één van de twee een deel van de steel. De diameter van de schuiers zelf is ca 8 en 10 cm. Het borstelgedeelte is gemaakt door gaatjes te boren in concentrische cirkels. Hierin werden vervolgens de dubbelgeslagen wortels geperst van het pijpenstrootje. Een grasachtige plant, ook wel bekend als bunt of bent(e) en met de latijnse naam Molinia caerulea. De wortels van deze stevige grassoort konden wel 40 cm of langer worden, waren uitermate geschikt voor bezems en borstels. Tegenwoordig wordt steeds vaker kokoshaar gebruikt. De schuiers kunnen destijds gebruikt zijn voor op tafel. Maar we weten dat hier in de zeventiende- en achttiende eeuw een barbier annex chirurgijn woonde en werkte. Dus het is ook goed mogelijk dat de barbier de schuiers gebruikte om er de kleding van zijn klant mee af te schuieren.
De informatie voor deze rubriek wordt aangeleverd door Rob Roedema, archeoloog gemeente Alkmaar.